Schildklierfunctiestoornissen en arbeid

10-1-2010, artikel van de Schildklierstichting (heet nu SON)

Belastbaarheid bij schildklierfunctiestoornissen

Bron: NIV-richtlijn Schildklierstoornissen, hoofdstuk VI

Indien er bij een patiënt een schildklierfunctiestoornis wordt vastgesteld, is de symptomatologie zoals die is beschreven in de leerboeken, op zichzelf reden om aan te nemen dat er in de meeste gevallen sprake zal zijn van beperkingen in het functioneren.

Door algemene symptomen als snelle vermoeibaarheid, concentratiezwakte, emotionele labiliteit, gestoorde thermoregulatie en tremoren, zullen de meeste werknemers beperkingen ondervinden bij hun werk. Zware lichamelijke arbeid, stressvolle taken of werk waarbij een snel tempo vereist is zal in het algemeen niet mogelijk zijn.


Door dubbelzien of fotofobie bij oftalmopathie zal een werknemer in het algemeen ook minder goed kunnen functioneren op het werk.

Schildklierfunctiestoornissen kunnen invloed hebben op het cardiovasculaire systeem, waardoor een verminderde belastbaarheid bij inspanning kan optreden.

Bij hyperthyreoïdie, maar ook bij hypothyreoïdie, kunnen psychische klachten optreden, soms zelfs leidend tot psychiatrische ziektebeelden als depressie of angststoornissen.

Er is geen literatuur bekend waarin de beperkingen door een schildklierfunctiestoornis zijn onderzocht in relatie tot een bepaald beroep. Bij het vaststellen van de beperkingen moet de anamnese, met de theorie van de leerboeken als “evidence” op de achtergrond dus de meeste houvast bieden. Dit geldt ook voor de beperkingen die ontstaan door bijwerkingen van alle vormen van behandeling.

Het ligt voor de hand dat bovenstaande symptomatologie een verminderde “quality of life” teweegbrengt. Er is ook wel onderzoek gedaan naar de relatie tussen “quality of life” en enkele schildklierfunctiestoornissen, zoals bij de ziekte van Graves en bij ophthalmopathie. Daarin is een relatie aangetoond tussen de verminderde “quality of life” en de schildklierfunctiestoornis. Bovendien
laten enkele onderzoeken zien dat de “quality of life”, bij normale biochemische waarden, ook soms lange tijd na de behandeling nog duidelijk verminderd kan zijn.

Een onderzoek van Wekking laat zien dat er bij een behandelde hypothyreoïdie naast een verminderde “quality of life” tevens een mogelijke associatie is met een verminderd neurocognitief functioneren. Het onderzoek van Fahrenfort laat zien dat psychosociale mechanismen een rol spelen bij de verminderde “quality of life” en dat dit zelfs kan bijdragen aan een langdurige arbeidsongeschiktheid. Ondersteuning bij de psychosociale problematiek wordt hier geadviseerd.

Bovenstaande maakt duidelijk dat een schildklierfunctiestoornis beperkingen in het functioneren kan veroorzaken, welke weer kunnen leiden tot een verminderde belastbaarheid van de patiënt als werknemer.

Met de combinatie van informatie van de behandelend arts, de patiënt zelf en de literatuur kan uiteindelijk door de bedrijfsarts de belastbaarheid en de eventuele arbeidsongeschiktheid worden bepaald.

Conclusies

Aanbeveling

Een schildklierfunctiestoornis kan op grond van de symptomatologie aanleiding geven tot beperkingen in het functioneren. De bedrijfsarts moet met de verzamelde informatie van behandelend arts, patiënt en de literatuur omtrent de beperkingen de belastbaarheid in het werk van de patiënt bepalen.

Er moet rekening worden gehouden met het feit dat ook lange tijd na de behandeling er nog beperkingen kunnen zijn, waarbij psychosociale problematiek een rol kan spelen. Psychosociale begeleiding van de patiënt bij deze problematiek kan hierbij van belang zijn.